8 september 2014

Stagebezoek in het binnenland

We wonen nu alweer ruim drie jaar in Indonesië en daarom is het af en toe goed om jezelf eens af te vragen wat er in die tijd is bereikt. De problemen in Papua zijn zo groot en de situatie in het onderwijs is zo bedroevend, dat je jezelf weleens afvraagt waar je het eigenlijk allemaal voor doet. Er zijn natuurlijk wel resultaten, maar die zijn vaak beperkt en worden soms weer tenietgedaan door nieuwe problemen.

Afgelopen jaar zijn er 50 studenten afgestudeerd, dit jaar 15. Velen van de eerste groep studenten geven les op een school in het binnenland, de studenten van de tweede groep doen dat allemaal. Dat klinkt natuurlijk wel aardig, maar er zijn een paar duizend scholen in de binnenlanden die niet functioneren. Ze hebben zo'n negatieve impact op de ontwikkeling van kinderen, dat het eigenlijk beter zou zijn wanneer er helemaal geen onderwijs werd gegeven. Met het trainen van leerkrachten is het al niet veel beter gesteld. Velen zullen nooit veranderen, hoeveel trainingen ze ook volgen. Wanneer de wil en de overtuiging ontbreken, is er weinig hoop.

Of dit de beste manier is om succes te meten is natuurlijk maar de vraag. Afgelopen week ging ik (Pieter) op bezoek bij een aantal oud-studenten die lesgeven in Eragayam en Bokondini, een uur of drie buiten Wamena. Ik kon het bezoek mooi combineren met stagebezoek aan een paar studenten die hun eindstage doen op dezelfde scholen. Beide scholen dragen de naam Ob Anggen, dat betekent 'Goed Fruit' in de lokale taal. De school in Bokondini bestaat bijna zes jaar, die in Eragayam bijna vier. Beide scholen zijn ontstaan doordat de lokale gemeenschap goed onderwijs wilde voor hun kinderen. Met behulp van een Amerikaans gezin is de school opgericht. Het management is in handen van lokale mensen en de meeste leerkrachten zijn Papua. De scholen zijn ontstaan ondanks het feit dat er in Bokondini en Eragayam gewoon al overheidsscholen zijn. De leerkrachten van de scholen sturen inmiddels hun eigen kinderen ook maar naar Ob Anggen. In een paar jaar tijd is Ob Anggen uitgegroeid tot waarschijnlijk de beste school in het oostelijk deel van Indonesië en een bron van inspiratie voor de dorpen rondom.

Ik begin mijn bezoek in Eragayam, waar we nogal te laat aankwamen doordat we een verkeerde afslag namen. Eragayam ligt hoog op een berg en je kunt je geen verlatener plaats voorstellen. Door de hoge ligging is het er 's nachts koud en regent het er vaak, iets waar Papua's niet echt van houden. In ongeveer drie jaar tijd is er door de lokale gemeenschap een weg van een paar kilomter aangelegd, zodat motor's en auto's met vierwielaandrijving bij de school kunnen komen. Ook hebben ze een schoolgebouw gebouwd en huizen voor het personeel.

Op deze plaats ontmoet ik Indas, een paar maanden daarvoor afgestudeerd van STKIP. Deze dag is er een speciaal programma, omdat er nog een aantal Amerikaanse gasten zijn. Indas is de coordinator van de dag en is druk met het regelen van het Bijbelverhaal, de Engelse les en de spelletjes buiten in de modder.

Indas

Indas heeft nooit voor de makkelijkste weg gekozen en is daarom waarschijnlijk op deze plaats terecht gekomen. Hij heeft op straat geleefd totdat hij in een huis voor straatkinderen terecht kwam. Daar is hij gevormd en heeft hij geleerd wat zelfopoffering is. Vervolgens heeft hij vier jaar op STKIP gestudeerd. Juist omdat veel van zijn vrienden het werk op een school als Ob Anggen een beetje te uitdagend vonden, heeft hij zich aangemeld. Ik vraag hem wat hij de grootste uitdaging vindt van het leven in Eragayam. Dat zijn niet de hele lange werkdagen, ook niet het nogal eenzijdige voedsel en ook niet het gebrek aan afleiding. De grootste uitdaging is de kou 's avonds, want hij had de eerste week z'n blauwe trui niet bij zich. Voor de rest gaat het prima.

's Middags en de volgende dag ben ik in Bokondini. Bokondini wordt binnenkort waarschijnlijk de districtshoofdstad van een nieuw district en daarom trekken er nu al veel mensen naartoe. Ook veel 'pendatang', mensen van andere eilanden. Dat zorgt voor de nodige spanningen, maar de kinderen op Ob Anggen leren dat verschillen in huidskleur niet betekenen dat je elkaar naar het leven moet staan.  Ik bezoek onze studenten die bezig zijn met hun stage, Erelince en Roy. Gedurende een aantal maanden wonen ze hier en draaien mee als gewonen leerkrachten. Erelince geeft les bij de kleuters, Roy is multi getalenteerd en geeft voornamelijk Science en Arts (waarbij hij en-passant een hoop nieuw lesmateriaal ontwikkelt), hoewel hij eigenlijk student Engels is.

De verschillen met andere scholen zijn enorm. Kinderen in grade 2 (groep 4) kunnen een eenvoudig gesprek in het Engels voeren en kinderen in grade 6 (groep 8) spreken het al bijna vloeiend. De rekenvaardigheden liggen veel hoger dan gemiddeld, want wanneer ik een net vol ananassen koop en vraag hoeveel het kost wanneer ik er 11 voor 5.000 per stuk koop, dan noemen ze gelijk de prijs. Op geen enkele andere plaats in Papua is me dat tot nu toe gebeurt. Het belangrijkste resultaat van Ob Anggen is echter dat het kinderen leert om voor God te leven, dat hun leven waarde heeft en hen stimuleert om zelfstandig na te denken en hun creativiteit te gebruiken om zich te ontplooien. Dit staat niet alleen haaks op het onderwijs in Papua, maar ook op dat in de rest van het land.

Helga


Hier in Bokondini werken ook Helga en Onetha, twee oud-studenten van STKIP. Ze werken hier nu meer dan een jaar en hebben zich in die tijd enorm ontwikkelt. Zo goed zelfs, dat het me spijt dat onze eigen kids nooit les van ze zullen krijgen. Helga geeft vooral in de hogere klassen les en houdt de kinderen (die hier behoorlijk wild zijn) met gemak onder controle, terwijl ze altijd vreugde en enthousiasme uitstraalt. 

Onetha

Onetha geeft vooral les in klas 2. Ze heeft haar kinderen al zover dat ze in het Engels vragen of ze naar de WC mogen, hun punt mogen slijpen etc. Onetha krijgt het regelmatig te kwaad wanneer ze ziet met wat voor problemen haar kinderen te maken hebben. Dat klinkt een beetje soft, maar in Papua is dat volkomen in orde. Toen ik haar met de kinderen bezig zag, begrijp ik eigenlijk pas wat het betekent wanneer Jezus een kind apart neemt en zegt:"Wie een kind ontvangt in mijn naam, die ontvangt mij". Haar familie vindt het maar niks dat ze hier werkt, vertelt ze. Die zien haar liever bij de overheid, waar ze goed zou verdienen om zo de familie te helpen. Dat ze hier zit, heeft verder niets te maken met verheven idealen. Ze is hier omdat ze van de kinderen houdt. Daar is ze God dankbaar voor.

Ik denk opnieuw na over de resultaten die we hebben behaald. Wie is succesvol in het leven? De gouverneur van Papua, die als een koning het eiland regeert? Het districtshoofd met z'n dikke buik, omdat hij altijd meer dan genoeg te eten heeft? Degene waar iedereen tegenop kijkt of het meeste geld heeft? Als ik wat dat betreft naar de Papua's kijk, dan kijk ik vooral in een spiegel. De verschillen zijn niet zo groot.

Als ik het stuk in de Bijbel lees over het ontvangen van een kind (Markus 9: 30 - 37), dan blijkt succes in het leven toch wel een iets andere definitie te krijgen. Dan blijken aantallen niet zo heel erg belangrijk. Dan ligt het misschien ook wel voor de hand dat je eerst naar een uithoek van de wereld moet om dat te begrijpen.


Eerlijk gezegd heb ik die dag meer opgestoken van onze oud-studenten dan zij van mij. En zo hoort het ook. Het goede voorbeeld geven zonder jezelf bijzonder te vinden. En tegelijk de beste leerkrachten van Papua te zijn.