23 december 2016
16 december 2016
Terugblik
"For I know the plans I have for you,” declares the LORD, “plans to
prosper you and not to harm you, plans to give you hope and a future". Jer. 29: 11
December is de maand dat we terugkijken op het afgelopen
jaar. Ik kijk even verder terug. We gaan gelijk 10 jaar terug in de tijd. 2007.
Wie had daarvoor ooit kunnen bedenken dat ik nog eens in Papua zou wonen? Als
iemand me dat had verteld dan had ik hem/haar uitgelachen. Ik? Never. Nam
iemand in je gedachten die niet geschikt was om op het zendingsveld te leven.
Wie was er honkvast? Wie wilde er het liefste zo dicht mogelijk bij de familie
in de buurt wonen? Wie houdt er zo van de afwisseling van de seizoenen en het
minst van de zomer (+ hitte)? Wie houdt zo vreselijk van die Nederlandse
gezelligheid? Wie is er keer op keer bang om (weer) depressief te worden? Wie
is er bang voor insecten en enge beesten? Wie was er niet zeker van zijn geloof
in God? Wie houdt niet van onzekerheden? Juist. Ik... Jacomien.
In maart 2007 kwam het telefoontje van onze predikant met de
mededeling dat er een baan vrij kwam op Papua. Voor Pieter was dit een droom
die uit zou komen, maar op de avond dat we verkering kregen had ik hem al
gezegd dat ik nooit mee zou gaan naar het buitenland, anders konden we beter
maar niet aan een relatie beginnen. Mijn gevecht met mezelf en God begon. Ik
wilde niet, maar kon er niet omheen. God sprak heel duidelijk door Zijn Woord.
In mijn dagboek moest ik steeds stukken lezen die ik niet wilde lezen: over de
roeping van Mozes en Abraham, over Gods bescherming tijdens reizen/gevaren,
over Gods plan met je leven, over Zijn stem (en roeping). De preken in de kerk.
De Psalmen die we zongen. Het lied 'Wat de toekomst brengen moge...'. Wanhopig
probeerde ik gesprekken aan te knopen met de mensen om me heen om me ervan te
overtuigen dat dit absoluut niet geschikt was voor mij. Heel vreemd dat niemand
om me heen negatief reageerde. Niemand gaf me die overtuiging. Psalm 32: 8 (Ik onderwijs u en leer u de weg die u moet
gaan; ik geef raad, mijn oog is op u) en Psalm 27: 11 waren teksten die
keer op keer tot me spraken. Het waren hele moeilijke maanden.
In juni 2007 besloten we te solliciteren. Met angst en beven
voor mij, in de hoop dat God een duidelijk antwoord zou geven met een ja of een
nee. Aan het einde van het sollicitatiegesprek bij Oikonomos (het bestuur had
door dat ik er niet om stond te springen) zouden we aangenomen worden met de
kanttekening dat ik er nog een nachtje over moest slapen. Ik moest zeker van
mijn zaak zijn. De directeur zou de volgende morgen bellen. Bijna huilend in de
auto terug naar huis riep ik wanhopig uit: hoe moet ik dat in één nacht weten
na deze moeilijke maanden?? Ik was nog niet uitgesproken of de auto nam een
bocht en helemaal over de weg heen kwam een regenboog. Wij beiden zeiden niets
maar er kwam rust in ons. Het was goed. God is bij ons en zal ons helpen. Dus
werd het ja. Een compleet nieuw gevoel voor mij. Hiervoor twijfelde ik vaak of
God eigenlijk wel echt bestond. En nu had Hij zovele keren persoonlijk tot mij
gesproken in een paar maanden tijd! Alle twijfel was weg. Een grote vrede kwam
over mij heen. God had me veranderd. Hij maakte me klaar om Nederland te
verlaten. Ik stond duidelijk voor de keuze: naar Indonesie met God of in
Nederland blijven zonder God. En natuurlijk wilde ik liever dat eerste!
Een drukke periode van voorbereidingen brak aan: taal- en
cultuurstudie, medische keuring, inentingen, psychologische keuring, banen
opzeggen, huis verhuren, verscheping klaarmaken, afscheidsfeesten, koffers
inpakken, etc. Op 1 april 2008 zouden we vertrekken. Ik geloof niet dat God aan
1 april moppen doet, maar ons vertrek moest uitgesteld worden omdat ons visum
nog niet klaar was. Het werd steeds weer uitgesteld. Maar ik was zeker van mijn
zaak: natuurlijk kregen we een visum. God had ons zo duidelijk geroepen! In
juni werden we definitief afgewezen. Allebei werkeloos en zonder huis. En hoe
zat het nu met die keuze? Werd het dan nu Nederland zonder God? Dat wilde ik
niet! 2009 was de eenzaamste periode in ons leven. We gingen door een vreemd
proces heen. Eén been stond al in Papua. We hadden ons al losgemaakt van
Nederland. Heel moeilijk. Vooral ook omdat er mensen waren die reageerden: je
wilde toch niet gaan? Nu hoef je tenminste ook niet.
11x in- en uitpakken verder zaten we weer in de Bonzijweg in
Wemeldinge. Terug bij af leek het. Na 6 maanden kreeg Pieter weer een baan en
ik viel dat jaar in op school (waar ik echt een hekel aan had). Ik was lange
tijd boos op God. Waarom zette Hij ons leven zo op z'n kop? Maar Rom. 5: 3-5 (...wij roemen ook in de verdrukkingen,
omdat wij weten dat de verdrukking volharding teweegbrengt, en de volharding
ondervinding en de ondervinding hoop. En de hoop beschaamt niet, omdat de
liefde van God in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, Die ons
gegeven is) en het lied: 'Stel mijn vertrouwen...' troostte mij.
Jaarwisseling 2009-2010 zaten we samen op de bank en keken
terug. Het voelde alsof we terug bij af waren. Maar we kwamen erachter dat dit
alles niet voor niets was gebeurd. God had mij een sterker persoon gemaakt en
we vroegen ons af of ik het wel vol had gehouden als we echt in 2008 weg waren
gegaan. Ik was er waarschijnlijk toen nog niet klaar voor. Achteraf gezien
hebben we die periode veel dingen geleerd die we later hier in Papua in de
praktijk goed konden gebruiken!
Mei 2010 kwam er weer een telefoontje van Oikonomos. Er kwam weer
een baan vrij. Of we nog interesse hadden, met de kanttekening erbij dat de
kans op een visum 50% was. Wilden we dit? We hoefden er niet lang over na te
denken. Het proces voelde niet af. Het was ons echt om het even. Het was goed
als het niets werd en dan konden we deze hele geschiedenis afsluiten met 'n
hoop nieuwe life skills. Het was ook goed als we wel een visum kregen. We deden
niets aan voorbereidingen totdat we in maart 2011 het bericht uit Jakarta
kregen dat we een visum zouden krijgen. Toen ging alles heel snel. In een paar
maanden tijd alle voorbereidingen, maar we hadden alles al een keer eerder
gedaan. Op 12 juli 2011 vertrokken we naar Indonesie...
Niet wetende wat ons allemaal te wachten stond.
Als we van tevoren
hadden geweten dat:
- Pieter een
blindedarmonsteking zou krijgen en het een paar dagen zou kosten om goede
medische hulp te krijgen en minstens 3000 km moesten reizen waardoor de
blindedarm op springen stond...
- er op honderd meter
afstand volop werd geschoten in de stad waardoor zeker Julia erg bang werd...
- er regelmatig
stammenoorlogen waren/zijn en we met de motor regelmatig langs mannen met
pijlen en bogen moe(s)ten manoevreren...
- we met de dood
bedreigd zouden worden...
- er aardbevingen
zouden komen...
- we een financiele
achterban op zouden moeten bouwen...
- keer op keer de
studenten in opstand zouden komen met alle gevolgen van dien...
- we hier een kindje
zouden verliezen en weer 3000 km moesten reizen naar een goed ziekenhuis...
- de blanke community
op zijn kop zou staan door problemen...
- we maandenlange
droogte mee zouden maken...
- internet,
stroomuitval, gezondheid/ziektes, huisdieren (of het doodgaan daarvan) je
zoveel stress kunnen bezorgen...
- onze lieve baby boy
het zo moeilijk zou krijgen hier in Papua en ons zoveel slapeloze nachten
bezorgd(e)...
- heimwee lichamelijk
pijn kan doen...
- het niet makkelijk
is om een mission kid te zijn...
- het zo lastig is om
hier dingen te vinden die je energie geven...
Geen haar op mijn
hoofd die eraan zou denken om hier te gaan wonen. Gelukkig weten we niets van
tevoren. Kijk eens wat Jezus mee moest maken hier op aarde? Hij wist het wel
van tevoren! Toch is Hij als mens afgedaald van de hemel om ons te komen verlossen!
Ik vind het nog steeds
niet fijn om hier te wonen. Ik zou het liefste terugverhuizen. Maar ik wil Gods
wil doen. Niets liever dan dat. Ik heb heimwee. Voel me down, zeker na gebroken
nachten en een baby die veel huilt. Maar ik voel me ook gezegend. Wat een
wonder dat we Jesse nog mochten krijgen! Wat hebben onze meiden veel geleerd en
wat leven ze zoveel dichterbij God dan dat ze in Nederland zouden doen! We
hebben geleerd om afhankelijk te zijn van God in alles, tot in de kleinste
dingetjes (water, stroom, goede verbinding met Nederland, allemaal dingen die
in Nederland zo gewoon zijn). We voelen ons gezegend als we
post/emails/berichtjes krijgen. Als we weten dat de mensen in Nederland voor
ons bidden. Als we met open armen worden ontvangen tijdens een verlof en als
studenten ons weer blij opwachten als we terugkomen. Als er jaar na jaar steeds
weer voldoende geld is. Als we zien dat studenten veranderen. We zijn dankbaar
voor de vriendschappen die we opbouwen met mensen van over de hele wereld.
Dankbaar om geen kerkmuren te ervaren en samen God te dienen en om van elkaar
te leren.
Het stresslevel is
hoog. Er is hier altijd wat lijkt het. Het ene komt en het andere gaat. Ik zeg
altijd: ik kan hier één probleem tegelijk aan. Worden het er meer, dan trekt
dat flink je energielevel naar beneden. Helaas spelen er vaak meerdere
problemen. Ik heb al vaak gedacht aan opgeven. Vaak gedacht dat ik mentaal in
zou storten. Ik voel me niet sterk genoeg om te leven in een slagveld van de
duivel. Maar keer op keer geeft God ons weer kracht en moed om door te gaan.
Ik heb zoveel heimwee
gehad de afgelopen maanden. Ik droomde van terugverhuizen naar Nederland. Ik
hoopte dat we geen nieuw visum zouden krijgen na 30 juni 2017. Maar afgelopen
weken kwamen alle teksten en Psalmen weer voorbij waarmee ik ben geroepen in
2007. God bevestigde mijn roeping nog eens. Dus zit terugkeren er voorlopig nog
niet in vrees ik... We moeten een roeping terug naar Nederland krijgen, eerder
gaan we niet terug. Maar het is goed. We willen Gods wil doen. Als dat nog een paar
jaar hier is is het goed. Er valt nog genoeg te doen en genoeg te leren. Ik
moet nog meer leren om dingen uit handen te geven. Te vertrouwen op God. Dat
Hij Jesse zal laten slapen en mij minder zenuwachtig zal maken. Dat Hij
doorgaat met Zijn werk, ook hier op Papua, ook op STKIP. Sommige dingen ga ik
wel opgeven. Ik geef het gevecht tegen de mieren, kakkerlakken, muggen en onze
huisdieren op ;). Het kost me simpelweg teveel stress. Ik heb al mijn energie
nodig om voor Jesse en mijn gezin te zorgen en om iedere dag weer fatsoenlijk eten
op tafel te krijgen. Als Gods plan anders is is het ook goed. We bidden om
duidelijkheid rondom ons nieuwe visum.
Denk niet: 'O wat is
zij knap en flink!' Ik voel me verre van knap en flink. Ik voel me zwak, afhankelijk,
klein (een baby-christen), kleingelovig en nog steeds niet geschikt om in Papua
te wonen. Bij elk probleem word ik weer bij deze tekst bepaald: Wacht op de HEERE, wees sterk en Hij zal uw
hart sterk maken; ja, wacht op de HEERE. Ps. 27: 14. Met God kan ik het
leven hier aan! Met Hem kan ik over de bergen (van problemen) heenspringen. "Ik hef mijn ogen op naar de bergen.
Vanwaar zou mijn Hulp komen? Mijn Hulp is van de Heere, die hemel en aarde
gemaakt heeft." Psalm 121.
SDG
Abonneren op:
Posts (Atom)