14 februari 2018

Interview met Rahel, Seti en Jaco over de internationale klas






Afgelopen augustus t/m november zijn twee van onze collega's (Rahel en Seti) naar Nederland geweest in het kader van de internationale klas van Driestar Educatief. In die internationale klas zaten ook een aantal Nederlandse studenten die vervolgens in het buitenland stage gingen lopen. Jaco Zijl (Pieters achterneef) is hier bij ons geweest van november t/m januari. Een interessante terugblik.

1. Met welke reden ben je naar Nederland/Papua gekomen?

Rahel: Ik heb altijd geloofd dat alles wat in je leven gebeurt Gods plan is. Daarom denk ik dat God mij deze gelegenheid heeft gegeven om mij te vormen. En dit was natuurlijk een hele goede gelegenheid om me meer te verdiepen en meer te leren over hoe je je roeping als christelijke leerkracht vervult. En het is ook een mogelijkheid voor mij om bekwamer te worden als leerkracht.

Seti: Er zijn twee redenen waarom ik naar Nederland ben gegaan. Ten eerste omdat ik graag nieuwe dingen wilde leren en om tegelijkertijd te kunnen zien hoe mensen uit andere landen leren. En zeker hoe dingen op onderwijsgebied aangepakt worden. Ten tweede wilde ik heel graag Nederland zien en wilde ik ervaren hoe het is om naar het buitenland te gaan. En het leek me een bijzondere ervaring om vrienden te worden met mensen uit verschillende landen en om samen met hen te leren.

Jaco: Vanuit mijn opleiding tot basisschoolleerkracht aan Driestar Educatief te Gouda is het mogelijk om jezelf te verdiepen in internationalisering en christelijk onderwijs wereldwijd. Door deel te nemen aan de minor International Class verdiep je jezelf in de speerpunten van christelijk onderwijs, in verschillende culturen en onderwijssystemen. Na de International Class, die ongeveer 10 weken duurt, wordt er van de Nederlandse studenten verwacht dat zij deelnemen aan de International Experience, een project waarin de student voor 8 tot 10 weken naar het buitenland gaat om daar ervaring op te doen op het gebied van onderwijs en cultuur. Tijdens deze International Experience worden er basisscholen bezocht, stagegelopen, opdrachten uitgevoerd, lessen gegeven en een afstudeeronderzoek gedaan. 

2. Kun je in het kort iets zeggen over de internationale klas?

Rahel: Wat ik interessant vond aan de Internationale klas was dat we daar samen leerden ondanks dat we een andere achtergrond hadden en uit verschillende culturen kwamen. We leerden over een ander soort christelijk onderwijssysteem en we zagen hoe de christenen in Nederland leefden. Hierdoor heb ik geleerd om dankbaarder te zijn met wat ik heb en het motiveerde mij om nog meer mijn best te doen in alles. Ik heb meer geleerd over wie eigenlijk 'de christelijke leerkracht' is en welke verantwoordelijkheid je hebt als christelijke leerkracht en hoe je die roeping vervult.

Seti: Ik vond het interessant om te zien dat er een hoop overeenkomsten waren met de studenten uit andere landen. Want in het begin was ik heel bang om naar Nederland te gaan en had gedacht dat het beter was als ik het niet deed. Want ik dacht dat ik misschien wel de student zou zijn die het allerlaagste niveau zou hebben van iedereen en dat ik het niveau absoluut niet aan zou kunnen. Maar de werkelijkheid bleek anders te zijn. Iedereen streefde ernaar om elkaar te helpen, te ondersteunen en we kregen goede begeleiding vanuit school. Dus dat gevoel werd minder en uiteindelijk heb ik het kunnen doen!

Jaco: Tijdens de International Class (die dit jaar bestond uit twee Koreaanse studenten, een student uit Roemenië, twee studenten uit Papua en vijf Nederlandse studenten) wordt er veel, erg veel geleerd door alle studenten. Als Nederlandse student ben je gekoppeld aan een buitenlandse student en maak jij hem of haar wegwijs in de school, in alle opdrachten, in de cultuur en ben jij er als er vragen of moeilijkheden zijn. Zelf was ik de buddy van Seti. Ik denk dat voor mij het woord ‘samen’ uitdrukking geeft aan deze periode. Samen als klas nadenken over geloof en onderwijs, samen lachen, samen struggelen als we elkaar (vanwege cultuur) niet snappen, er samen doorheen zitten en er samen weer uitkomen. En vooral: samen als internationale en Nederlandse studenten God dienen, willen leren over Hem en jezelf ontwikkelen in het prachtige beroep van leerkracht. 


3. Wat heeft je geraakt bij het zien van het onderwijs in je gastland?

Rahel: De verantwoordelijke manier waarop christelijke leerkrachten van christelijke scholen leven en hoe ze een voorbeeld zijn voor hun leerlingen.

Seti: Wat ik zag op de Driestar is dat ze ook echt toepassen wat pedagogen zeggen of schrijven. Hetgeen wat ze zeggen over onderwijs is gebaseerd op de bijbel. Ik zag dat studenten ook toepasten wat ze geleerd hadden. Hieruit concludeerde ik dat het onderwijssysteem in Nederland functioneert zoals God het heeft bedoelt.

Jaco: Tussen het onderwijs in Nederland en Papua heb ik niet zo heel veel overeenkomsten kunnen vinden. Als Nederlandse leerkracht is het bijna niet mogelijk om je een les zonder boeken, werkboeken en SMART-board voor te stellen. Ook probeer je zo veel mogelijk interactie in je lessen te verwerken en de leerlingen individueel bij de les te betrekken. In Papua zag ik het tegenovergestelde. Ik moest lessen geven zonder boeken, met een whiteboard en nagenoeg geen materialen. Ook is het bijna niet mogelijk om (puur door cultuurverschil) niet mogelijk om interactie te hebben. Op zo’n moment ga je iets anders naar je lessen en de inhoud hiervan kijken, erg leerzaam! 

4. Welke dingen die je hebt geleerd tijdens deze periode wil je in de toekomst toe gaan passen voor de klas?

Rahel: Er zijn niet veel dingen die ik direct toe kan passen in Papua, want de verschillen zijn te groot. Maar ik ga wel proberen om mijn manier van lesgeven te veranderen. Ik wil nog creatiever worden in het lesgeven. En ik wil proberen om de christelijke waarden in elke les naar voren te laten komen. 

Seti: Het belangrijkste wat ik geleerd heb is:
1. Elke leerling heeft talenten gekregen van God om Zijn Naam daarmee groot te maken. Dus als leerkracht heb ik de verantwoordelijkheid om er samen met hen achter te komen wat hun talenten zijn, zodat ze die ook kunnen gebruiken.
2. Mijn kijk op leerlingen moet veranderen, want elk kind is uniek en compleet geschapen door God. Er is niemand die niets kan en dat moet ik altijd voor ogen houden.
3. Als leerkracht heb je een voorbeeldfunctie. Ik ben me bewust van mijn fouten. Ik hoop dat de ervaringen die ik opgedaan heb een goede les zijn geweest voor mij zodat ik een goed voorbeeld zal kunnen zijn voor mijn leerlingen.

Jaco: Wat ik, voor zover ik dit nu kan overzien, mee wil nemen mijn toekomst in, is de gedachte dat wij in Nederland zo gezegend zijn met het (christelijk) onderwijs en de mogelijkheden die wij hebben. Wat beseffen veel mensen dit niet! En daarnaast zal ik nooit vergeten wat iemand in Papua tegen mij zei: leerkracht zijn is niet zozeer een beroep, het is je leven geven voor het leven van een ander. En ik zou daar graag aan toevoegen: tot eer van een Ander! 

5. Wat was je eerste impressie van het gastland?

Rahel: Ik verbaasde me over het fenomeen 'zomer'. Ik wist dat er in Nederland 4 seizoenen zijn, maar ik had me niet voorgesteld hoe de zomer eruit zou zien. Op de 2e dag dat we in Nederland waren gingen we naar het strand en ik was ontzettend verbaasd toen ik erachter kwam dat het om 21.00u nog steeds licht was! Haha, dat vond ik echt heel grappig. Ik vond het heerlijk en heb er erg van genoten.

Seti: Als eerste viel het op dat het in Nederland langer licht is. Om 9 uur 's avonds was het nog steeds licht! Ten tweede viel het me op dat het langs de doorgaande wegen niet volgebouwd is met grote gebouwen. In Indonesie houden de mensen ervan om gebouwen dicht langs de grote weg te bouwen. Maar in Nederland zijn er bijna geen gebouwen langs de grote weg! Als derde: er zijn een hoop verkeersregels in Nederland en de mensen gehoorzamen die ook. En de mensen rijden aan de rechterkant van de weg.

Jaco: Ik herinner mij het moment dat ik in de auto het vliegveld afreed nog goed. Ik wist niet goed waar ik kijken moest… Wat was dit ‘anders’! De straten waren vies en slecht onderhouden, mijn autodeur ging alleen van de buitenkant open, het verkeer was een grote rommel en het leek wel alsof alle huizen op instorten stonden. En toch… De mensen waren vriendelijk en wilde graag helpen, de natuur is prachtig en het ‘voelt goed’ om in de cultuur te stappen.

6. Kun je een paar dingen opnoemen die je mooi vond of erg waardeerde in de gastcultuur?

Rahel:
- Iedereen die werk heeft werkt ook echt! En iedereen doet zijn best en probeert zijn werk op een goede manier uit te voeren. Harde werkers.
- Ook mannen vinden het leuk om in de keuken te helpen.
- De christelijke families bidden, danken en lezen uit de bijbel als ze samen eten.
- Er zijn speciale scholen voor kinderen met een handicap.
- Dit is mijn favoriet: Het viel mij op dat de Nederlandse mensen een hart hebben voor mensen die het minder hebben. Ze geven bijvoorbeeld geld aan mensen zodat zij een kans krijgen om te leren of zodat er geevangeliseerd kan worden. Hierdoor krijgen mensen een beter leven en het belangrijkste: hierdoor kunnen zij God leren kennen. Ik zei pas tegen een vriendin: "Ja, Nederlanders zijn inderdaad erg individualistisch, maar wij (die uit een groepscultuur komen) kunnen hiervan leren!" Hiervan was ik erg onder de indruk.

Seti:
- Hoe je behandeld wordt op openbare plaatsen. Als wij iets vroegen aan iemand dan waren de mensen altijd bereid om ons te helpen.
- De mensen werken heel hard en doen hun uiterste best op hun werk met de capaciteiten die ze hebben. Ze lopen de kantjes er niet vanaf.
- De mensen voelen zich verantwoordelijk voor hun eigen werk, ze leunen niet op anderen.

Jaco: Wat ik als erg mooi heb ervaren is de gastvrijheid en de vriendelijkheid van de mensen. Overal ben je welkom, het maakt niet uit wanneer en ze hebben altijd een goed woord voor je klaar. Ik denk wij (als Nederlanders) hier best van kunnen leren. Vaak denken wij dat we erg gastvrij zijn (of niet natuurlijk), maar echte gastvrijheid gaat altijd nog een stapje verder… 

7. Wat vond je apart?

Rahel:
- Bijna iedereen rijdt op een fiets.
- Het regent bijna elke dag en het kan superkoud zijn. Er is daar bijna geen zon.
- Ondanks de regen en de kou gaan de mensen toch naar het strand en de zee.
- In de reformatorische kerken hebben alle vrouwen een hoed op en alleen de mannen gaan 2 of 3x staan tijdens de hele dienst.

Seti: Dat mannen vrouwenwerk doen, bijvoorbeeld in de keuken. En dat mannen en vrouwen gelijk zijn. Er is geen (stands)verschil.

Jaco: Wat ik (zeker in het begin) lastig vond, was dat mensen dingen op het laatste moment aan laten komen en daarna opeens plannen maken. De eerste weken was dit erg vreemd, maar al snel ga je hierin mee. Wat ik ook erg interessant vond aan de cultuur in Papua is de invloed van de traditionele cultuur en de -adat (wet) die nog steeds groot lijkt te zijn. Het is interessant om te zien hoe dit mensen nog beïnvloedt en hoe deze mensen hier mee omgaan. Ik had dit ergens wel verwacht, maar als je er naast staat is het toch interessant om te zien. 

8. Wat kan je gastland leren van jouw eigen cultuur?

Rahel: Nederlanders lijken altijd haast te hebben. Hierdoor lijkt het alsof ze niet echt van dingen kunnen genieten. Dus misschien moeten jullie af en toe eens even ademhalen en even de dingen vergeten die je allemaal nog moet doen. Probeer bewust te genieten van de dingen om je heen.

Seti: Ik denk op het gebied van 'samenzijn'. Iedereen heeft het druk met zijn eigen werkzaamheden en het lijkt alsof iedereen tijd in wilt halen ofzo. Op deze manier kan je niet genieten van wat je aan het doen bent.

Jaco: Als ik iets moet bedenken waar mensen van zouden kunnen leren, dan denk ik dat ik kies voor orde, structuur en verantwoordelijkheid nemen. Dit is vrij ‘Nederlands’, maar ik denk dat het geen kwaad zou kunnen als daar iets meer aandacht aan besteed zou worden. 

9. Wat was het leukste wat je gedaan hebt in je gastland?

Rahel: Met de trein mee. We reden lange afstanden en ik genoot van het mooie landschap en op deze manier konden we in korte tijd een heleboel dingen zien die we nog nooit gezien hadden. Ook het fietsen met vrienden vond ik erg leuk.

Seti: Toen we op bezoek gingen op scholen en zelf les mochten geven. Op deze manier konden we zien hoe het er in Nederland in het onderwijs aan toe ging en we konden iets van onze eigen cultuur en ons eigen land bijbrengen aan de Nederlandse kinderen. Ook hebben we een aantal toeristische plaatsen bezocht met vrienden.

Jaco: Eigenlijk kan ik niet zo goed één activiteit kiezen, alles heeft zoveel indruk gemaakt en ik zou tekort doen aan andere ervaringen als ik er maar één kan beschrijven. Toch hebben de dagen die ik in de jungle heb doorgebracht veel indruk gemaakt en heb ik hier erg van genoten. Vanwege de vakantie ben ik op bezoek gegaan bij een familie die voor Wycliffe een aantal maanden per jaar in Sinimburu woont, een klein dorpje midden in de jungle. In dit dorp werken zij aan community development, gezondheidszorg, discipelschap en vertaalwerk. Door onderdeel van hun gezin te zijn had ik de mogelijkheid om inzicht te krijgen in hun werk, in hun manier van leven, in de positieve en negatieve momenten en in wat God doet midden in de jungle van Papua. Een prachtige ervaring! 

10. Is er nog iets anders wat je graag nog wilt zeggen?

Ik wil alle families die ons zo fijn geholpen hebben in Nederland heel hartelijk bedanken. Ik voelde me bevoorrecht toen ik bij jullie was. Wa wa wa, Rahel Huby.

Ik ben heel blij dat ik deze mogelijkheid heb gekregen om naar Nederland te gaan en daar onderwijs te volgen. Ik wil iedereen heel hartelijk bedanken die het voor mij mogelijk hebben gemaakt om een hoop te leren in Nederland. Dank voor jullie donaties en jullie ondersteuning, op welke manier dan ook! Ik ga mijn best doen om het geleerde (voor zover dat mogelijk is) in de praktijk toe te passen. Moge God u en uw families zegenen! Terima kasih, wa. Seti Togodly.